Ziek zijn is hard werken

Onlangs schreef ik een artikel voor bgmagazine.nl

Ziek zijn is hard werken

Marianne Thieme is ziek… of toch niet?

Op 9 december jl. stond in het Algemeen Dagblad een opmerkelijk artikeltje over Marianne Thieme. Hoewel een bericht van nog geen twintig regels, bevatte het stuk een behoorlijk aantal opmerkelijke uitspraken.

In het licht van de krampachtige berichtgeving over privacy, die ons wil doen geloven dat we “niets meer mogen van de AVG”, laat dit artikel zien dat nog altijd gemakkelijk over gezondheidsgegevens wordt gesproken, terwijl waarover het echt zou moeten gaan – gebruik maken van werkmogelijkheden –geen woord wordt gerept!

We beginnen in de koptekst. “Thieme meldde zich eind september ziek en heeft sindsdien ziekteverlof”. Allereerst doet het mij deugd dat hier wordt gesproken over ziekteverlof. Dit is namelijk de enige geschikte term die de werkgever (i.c. het partijbestuur van Thieme) kan gebruiken bij het beoordelen van haar claim tot loondoorbetaling bij ziekte.

Jammer genoeg genieten we hier maar even van, want even later in de tekst blijkt zij zich ineens te hebben ziek gemeld. Heeft ze dan toch geen verzoek gedaan? Wanneer gaan we nu eens stoppen met dit achterhaalde begrip “ziek melden”? Ongewis blijft nu of en in hoeverre het partijbestuur haar claim heeft beoordeeld.

WANNEER GAAN WE NU EENS STOPPEN MET HET ACHTERHAALDE BEGRIP “ZIEK MELDEN”?

In de tweede alinea maakt het partijbestuur bekend dat Thieme van plan is begin februari terug te keren in de Haagse politiek. Om daarop te laten volgen dat “alles erop wijst dat Thieme in februari in goede gezondheid terugkeert”.

Wat dus onduidelijk blijft, is wat Thieme tot aan die tijd doet aan werkzaamheden waartoe zij wél in staat is. Vanuit een situatie van langdurig verminderde inzetbaarheid (arbeidsongeschiktheid door ziekte) zou je mogen verwachten dat Thieme vanuit een opbouwschema toewerkt naar een duurzame re-integratie in haar eigen werk, tenzij ze gedurende de gehele verzuimperiode volledig arbeidsongeschikt is. Maar die kans lijkt klein, aangezien er na een maandenlange afwezigheid een groot vertrouwen is dat zij over twee maanden weer volledig inzetbaar zal zijn. Bovendien lijkt de partijvoorzitter de nodige medische kennis te bezitten om te voorspellen dat dan sprake zal zijn van een goede gezondheid…

Het wordt écht interessant in de voorlaatste alinea: volgens de PvdD-fractievoorzitter is Thieme aan de beterende hand en loopt ze zich warm om in februari weer aan de slag te gaan. Dan zijn er bijna verkiezingen en presenteert ze een nieuw boek en een nieuwe film over de invloed van onze voeding op klimaatverandering.

Huh? Marianne Thieme loopt zich nu warm, terwijl ze op dit moment in ieder geval nog volledig arbeidsongeschikt voor haar eigen werk is… Hoe zit het dan met ander passend werk? Daarover lezen we niets.

Nu weten u en ik dat het bedoeling van onze wetgever is dat werkgever en werknemer met elkaar in gesprek gaan over werkmogelijkheden. Wat ons dan opvalt, is dat deze zieke medewerker nota bene een boek en een film heeft weten te maken. Was dit dan passend werk en in hoeverre waren deze – beslist waardevolle – activiteiten ook onderdeel van haar re-integratieproces? Helaas rept de auteur hier niet over.

MARIANNE THIEME LOOPT ZICH WARM, TERWIJL ZE NOG VOLLEDIG ARBEIDSONGESCHIKT IS…

Daarnaast hebben de uitspraken van de beide voorzitters een schijn van “duiden van belastbaarheid”, iets waarvan de Autoriteit Persoonsgegevens vindt dat een werkgever hier verre van moet blijven. Als het goed is, heeft hier dus al een bedrijfsarts naar gekeken. Zou het kunnen zijn dat deze grote inspanningen rondom boek en film misschien de oorzaak waren van haar verminderde inzetbaarheid? Ik kan me namelijk niet voorstellen dat een fractievoorzitter die ziekteverlof geniet ondertussen andere werkzaamheden uitvoert en de privacyregels aan haar laars lapt.

Misschien hadden we het antwoord op deze vraag kunnen krijgen in de laatste alinea. Daarin staat namelijk ook iets opmerkelijks. Tweede Kamerleden die zich gedurende ziekte willen laten vervangen, zijn verplicht om minimaal zestien weken ziekteverlof op te nemen. Korter is niet mogelijk volgens de bovenwettelijke regels van het parlement.

De vraag die mij hier direct te binnen schiet, is wat dit betekent voor het bespreken en versterken van de inzetbaarheid van dit betreffende kamerlid? Immers, los van de tijdelijke vervanging, blijft overeind dat deze werkneemster zelf werkt aan herstel van haar werkvermogen. De waarde die ze daarmee zou kunnen bieden voor de partij die haar loon betaalt, blijft nu onbenut.

Bij mij ontstaat inmiddels het beeld dat een kamerlid in die tijd dus een boek kan schrijven om weer inzetbaar te worden. Zoals ik het lees, kun je naast ziek zijn ook hard werken. En als dat het geval is, dan durf ik wel aan alle andere werknemers in Nederland te vragen om zelf een plan van aanpak te maken in het kader van hun re-integratie. Met de bedoeling dat zij hun inzetbaarheid zelf organiseren en herstellen.

Gaston Dollevoet is partner bij DEXIS Arbeid. Hij is kerndocent bij Avans+ en auteur van meerdere boeken over duurzame inzetbaarheid en verzuim. Eerder dit jaar heeft hij het boek ‘Inzetbaarheid als service!’ uitgebracht. Daarin gaat hij dieper in op nut en noodzaak van een sociaal contract als basis voor duurzame inzetbaarheid.

inzetbaarheid als service Gaston Dollevoet foto sessie NRC Live

Circulair ondernemen omdat het moet én omdat het rendeert

Donderdag 6 december Gaston Dollevoet spreker bij NRC Live

Circulair ondernemen omdat het moet én omdat het rendeert

Volgens Gaston begint echt duurzaam organiseren met een hernieuwde manier van contracteren van medewerkers die inzetbaarheid leveren. Bijvoorbeeld in de vorm van een arbeids- en inzetbaarheidscontract waarin medewerkers toezeggen hoe zij hun inzetbaarheid zullen blijven ontwikkelen. Lees hieronder de aankondiging van de NRC Live bijeenkomst van donderdag 6 december 2018 in Circl Amsterdam met het thema Circulaire Economie.

De circulaire economie is volop in opmars

De huidige lineaire manier van produceren en consumeren heeft een enorme impact op het milieu en leidt tot een wereldwijde grondstoffenschaarste. Huidige businessmodellen kunnen daardoor eindig zijn, maar duurzame bedrijfsmodellen bieden ook kansen. Daarom zet niet alleen de overheid, maar in toenemende mate ook het bedrijfsleven hier stevig op in. En terecht: het concept van waardecreatie en gesloten ketens biedt mogelijkheden op het gebied van productinnovatie, klantbeleving, kostenbesparing en ketensamenwerking. Ook voor jouw organisatie, maar waar begin je?

 

Transitie naar een circulair bedrijfsmodel
De circulaire economie als nieuw economisch model: omdat het moet, maar vooral ook omdat het rendeert. Maar hoe gaan we dat in de praktijk doen? Wanneer is jouw circulaire businessmodel levensvatbaar? Wat zijn de laatste regels waar we ons aan moeten houden? En wat wil de consument? In een praktijkconferentie brengt NRC Live werelden bij elkaar om initiatieven op het gebied van de circulaire economie aan te jagen en te stimuleren.

Na het succes van de uitverkochte NRC Live serie ‘De kracht van circulair’  staat deze ervaringsmiddag volledig in het teken van doen!

 

Eindelijk een antwoord op de HOE-vraag
Samen met circulaire ketenveranderaars, ondernemers, ontwerpers, overheden, financiers  en leveranciers ga je zelf  aan de slag met jouw belemmeringen, vragen, kansen en mogelijkheden om uiteindelijk  samen de circulaire transitie te versnellen.

Sprekers_nrc_live_6_december_2018
Interview Gaston Dollevoet NRC Next november 2018

Inzetbaarheid heeft een sociaal contract als basis

Het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid is de afgelopen honderd jaar met een opvallende regelmaat verbouwd. Aanvankelijk waren er dagloners die hun arbeidskracht aanboden aan boeren of fabrikanten in ruil voor loon. Via de verzorgingsstaat gingen we begin jaren negentig van de vorige eeuw over naar een activerende participatiemaatschappij.

Daarbij stond niet het recht op een uitkering voorop, maar de vraag wat je nog wél kunt bijdragen. Het eigen regiemodel bood hen de mogelijkheid om de kosten van arbeidsongeschiktheid te organiseren. Deze ontwikkelingen hebben weliswaar een waardevolle bijdrage geleverd aan waar we nu staan in het denken over inzetbaarheid, maar heeft jammer genoeg nog niet geleid tot oplossingen. Veel organisaties kampen namelijk nog altijd met veel verstoringen in de levering van deze inzetbaarheid door hun werknemers (lees: het hebben van een hoog percentage arbeidsverzuim).

Wat is het vraagstuk?

Werknemers zijn doorgaans weinig bezig met het planmatig combineren van werken, leren en ontspannen. Velen verwachten na indiensttreding dat hun werkgever zorgt voor werk en inkomen. Menig werkgever klaagt op zijn beurt dat hij de rekening krijgt wanneer ‘zijn’ werknemers verminderd inzetbaar worden en zich ziek melden. Dit is vanuit de historie zo gegroeid en nu een taai vraagstuk geworden. Deze taaiheid blijft zolang er onhelderheid blijft bestaan over van wie de duurzame inzetbaarheid echt is. Overigens zonder consequenties, want in het huidige arbeidscontract regelen we alleen arbeidsrechtelijke en arbeidsvoorwaardelijke zaken. We zien daarin geen afspraken over arbeidsverhoudingen en de betekenis die werkgever en werknemer hieraan toekennen. Inzetbaarheid lijkt iets te zijn wat geregeld moet worden “wanneer er zich iets voordoet”.

“We zien in het huidige arbeidscontract geen afspraken over arbeidsverhoudingen en de betekenis die werkgever en werknemer hieraan toekennen”

Hierin zit de essentie van het vraagstuk: we hebben inzetbaarheid niet geïntegreerd in de overeenkomst van levering van arbeid. En we denken het op te lossen door afzonderlijke procedures en een HR-cyclus op te stellen vanuit een door de wet gestuurd denkkader van preventie, verzuim en re-integratie. Zo blijft het iets wat “erbij komt” en mondt het huidige arbeidscontract vaak en gemakkelijk uit in een georganiseerd probleem.

“Inzetbaarheid heeft een sociaal contract als basis. Lees in opiniestuk dat Gaston @dexisarbeid schreef voor @nrclive meer over circulair werken”

TWEET THIS!

Waar liggen oplossingen?

De veranderende arbeidsmarkt en onze gewenste persoonlijke “life balance” dagen ons uit om inzetbaarheid een vast onderdeel van het werkproces te maken. En daarbij niet meer de wet, maar het werk centraal te stellen. Werk en life-balance dus samen contracteren. Hoe werkt dit?

Stel je mag zelf je ideale werkgever uitzoeken, inclusief hoe en met wie je zou willen samenwerken en waartoe het moet leiden: wat zou je dan willen contracteren om dat in dit droombedrijf te realiseren? Wat is dan jouw belofte om doorlopend waarde toe te voegen aan de klanten van deze organisatie?

In de huidige “contracteringsgesprekken” (ook wel sollicitatiegesprekken genoemd) zie ik deze verlangens niet of nauwelijks aan de orde komen, laat staan dat ze worden vertaald in een contractering. Het bijzondere is dat tijdens een sollicitatiegesprek wordt onderzocht of de aspirant medewerker inzetbaar is voor de job die vacant is. De nieuwe werkgever heeft er niets aan gedaan om de nieuwe medewerker inzetbaar te krijgen, dat heeft deze zelf gedaan. Zodra de arbeidsovereenkomst echter van start gaat, verandert dit volkomen. Vanaf dat moment komt het vraagstuk vooral bij de werkgever te liggen, terwijl die een medewerker heeft aangenomen die dat eerst zelf kon. De werknemer wordt zo de verantwoordelijkheid ontnomen om er zelf voor te blijven zorgen dat hij inzetbaar blijft.

“Stel je mag zelf je ideale werkgever uitzoeken, inclusief hoe en met wie je zou willen samenwerken en waartoe het moet leiden: wat zou je dan willen contracteren om dat in dit droombedrijf te realiseren?”

Het arbeidscontract is een juridische overeenkomst waarin salaris, vakantiedagen, pensioenrechten en andere zaken worden geregeld. Persoonlijke investeringen in werkvermogen of vitaliteit komen pas aan de orde zodra de reguliere gesprekscyclus aangeeft dat er noodzaak toe is. “Het werk wordt zwaar, wil je een opleiding doen?”, “Je hebt dit jaar drie keer verzuimd, wat is er aan de hand?” of “HR zegt dat het weer tijd is voor het POP gesprek”. Leidinggevenden die in gebreke blijven, mogen dan naar een verzuimtraining (want verzuim is immers toch gedrag…) waarna werknemers “een goed gesprek” krijgen waarin ze verantwoording mogen afleggen over hun verzuimkeuze. Dit patroon herhaalt zich voortdurend zonder dat we echt veel verder komen. Waarom? Omdat we geen verbinding maken met de betekenis van waarden in het werk.

Om hieruit te komen zullen we uit een ander vaatje moeten gaan tappen in plaats van een grotere kraan op de oude tap te zetten. Wat we echt anders kunnen doen, is  inzetbaarheid volwaardig contracteren in een aanvullend sociaal contract bij de indiensttreding.

“Wat we echt anders kunnen doen, is  inzetbaarheid volwaardig contracteren in een aanvullend sociaal contract bij de indiensttreding”

Hoe doen we dit? Het gedachtegoed van de circulaire economie leert ons om van inzetbaarheid voortaan een dienst te maken, een service. Het idee achter de servicegedachte is dat we niet langer producten verbruiken, en dus verspilling veroorzaken, maar dat we producten en diensten tijdelijk in bruikleen hebben. Wanneer je inzetbaarheid als service ziet, beschouw je jouw kennis, kunde en karakter als jouw eigendom. Je geeft deze tijdelijk in bruikleen aan je werkgever en wanneer je besluit het arbeidscontract op te zeggen, neem je je inzetbaarheid weer mee naar een volgende werkgever. Als betrouwbare leverancier accepteer je ook “de energierekening” voor jouw levering van arbeid.

Dat wil zeggen dat je voortdurend werkt vanuit een eigen plan om waardevol werk te kunnen doen waarbij je zelf de regie voert over hoe je dat blijft realiseren. Je hebt scherp voor ogen wat je dagelijks onderneemt om inzetbaar te blijven. Je organiseert ook zelf periodiek inzetbaarheidsgesprekken met anderen, waaronder je leidinggevende, om dit voor elkaar te krijgen. Doet er zich een probleem voor in je levering (kan zijn ziekte, mantelzorg, studie, etc.), dan ga je eerst zelf aan de slag om dit zoveel mogelijk op te lossen. Ook hiervoor zorg je in beginsel eerst zelf. Wat niet lukt, bespreek je met collega’s en je leidinggevende. Dit alles in de wetenschap dat leeftijd, levensfase, functie, klantvragen etc. doorlopend zullen veranderen. Je zult dus voortdurend bezig zijn met je eigen ontwikkeling. Deze belofte ga je ook vastleggen.

“Wanneer je inzetbaarheid als service ziet, beschouw je jouw kennis, kunde en karakter als jouw eigendom.”

Naar een arbeids- en inzetbaarheidsovereenkomst

Om inzetbaarheid als service mogelijk te maken, gaan we het klassieke arbeidscontract dus aanvullen met twee onderdelen. Het eerste deel, het arbeidsrechtelijke stuk, blijft overeind maar vormt nog maar één van de drie onderdelen van het contract.

Naast het arbeidsrechtelijke deel neemt je werkgever in het contract allereerst op wat de essentie is van de organisatie waarin je komt te werken. Niet alleen wat er wordt geproduceerd, maar vooral ook welke kernwaarden gelden, wat zij belangrijk vindt in hoe een nieuwe werknemer zich gedraagt naar klanten en collega’s etc. Daarmee geeft zij inzicht in wat voor soort werkgemeenschap zij wil zijn en waarnaar zij op zoek is bij nieuwe werknemers.

“Duurzame inzetbaarheid is onderdeel van het dagelijks werkproces waarbij iets wordt geleverd ten behoeve van een klant die daarvoor bereid is te betalen”

Vervolgens geef je als nieuwe werknemer concreet aan op welke wijze jij inzetbaar wilt (blijven) om jouw waarde toe te voegen in het werkproces. Ook kun je aangeven aan welke voorwaarden eventueel voldaan zal moeten worden. Wanneer dit voor beiden akkoord is, begrijpen je wat je elkaar belooft en kunnen handtekeningen worden gezet.

Zo is duurzame inzetbaarheid geen project, geen hype en eigenlijk niets nieuws. Het is een onderdeel van het dagelijks werkproces waarbij iets wordt geleverd ten behoeve van een klant die daarvoor bereid is te betalen. Duurzaam organiseren dus.

 


Gaston Dollevoet is partner bij DEXIS Arbeid. Hij is kerndocent bij Avans+ en auteur van meerdere boeken over duurzame inzetbaarheid en verzuim. Eerder dit jaar heeft hij het boek ‘Inzetbaarheid als service!’ uitgebracht. Daarin gaat hij dieper in op nut en noodzaak van een sociaal contract als basis voor duurzame inzetbaarheid.